HET RUIMTEBESLAG IN KORTRIJK ZAL BLIJVEN STIJGEN. ET ALORS?

Het begrip ‘bouwshift’ dekt vele ladingen. EU/Vlaanderen bepaalt de spelregels maar de realiteit met bijhorende financiële en juridische impact ligt helaas bij de lokale besturen.


Het dwingt ons scherpe keuzes te maken obv lokale ambities en financiële draagkracht. Voor alle duidelijkheid, we willen de bouwshift in Kortrijk realiseren. Meer zelfs: we zijn al bezig.


Dat doen we door de open ruimte te beschermen voor landbouw, water, natuur en klimaat en door sterke kernen uit te bouwen met kwaliteitsvolle verdichting en mooie publieke ruimte.

Meer stad, meer open ruimte. Het hoeft geen contradictie te zijn.


In Kortrijk is het ruimtebeslagrisico ±500 ha volgens de geldende bestemmingsplannen. Theoretisch kunnen nog 343 ha woonzones, 137 ha bedrijvenzones en 7 ha recreatie aangesneden worden.


We focussen in Kortrijk niet zozeer op abstracte hectares en statistische modellen, maar op gronden met écht bouwrisico. We maken abstractie van gebieden onder de stolp, lopende planningsprocessen en reeds beslist beleid. Vergeet niet dat er zowaar gebieden zijn waar het wél verantwoord is om nog te bouwen.

Zo blijven ±100 ha ‘risicovolle greenfields’ over. Deze gebieden worden nu beoordeeld op 3 niveaus: visie, projectkwaliteit en ruimtelijke context. Geen zwart-witbeslissingen, wel onderbouwde keuzes op basis van data, terreinkennis en expertise. Zo maken we de bouwshift concreet en uitvoerbaar.


Het is niet door ons blind te staren op statistieken dat we de bouwshift maken. Toch blijft één waarheid overeind: het ruimtebeslag in Kortrijk stijgt en zal blijven stijgen. Alles wat we innemen voor wonen, werken, handel, diensten, mobiliteit, recreatie en landbouwinfrastructuur valt hieronder. Zelfs tuinen, parken en sportterreinen. Enkel landbouwgrond, weiden en natuur niet.


Projecten zoals het park Vlasakker 17 ha, de Groene Verbinding 26 ha en de omvorming van reservatiestroken naar fiets- en groencorridors tonen hoe Kortrijk vandaag winst boekt in leefkwaliteit ongeacht de statistieken.


Deze projecten zijn in realiteit de vrijwaring van bebouwbare ruimte maar tellen theoretisch gezien wel mee als ruimtebeslag. Dat is de paradox.


Om de wáre impact van de bouwshift en het ruimtebeslag te meten en te waarderen is een nauwkeuriger monitoringsysteem vanuit Vlaanderen nodig. Zo niet blijven we hangen in dogma’s en clichés.


In Kortrijk trekken we onze botten aan en kijken met eigen ogen hoe onze ruimte werkt. Beleid maak je obv terreinkennis, met je voeten in de aarde. Kortrijk maakt de bouwshift concreet, beheersbaar én uitvoerbaar. Geen fata morgana, maar een helder kader met richting én resultaten.


Een ‘betere stad’ is niet in 1 statistiek te vatten.